De Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG) biedt de mogelijkheid om persoonsgegevens te mogen verwerken. Hiervoor is wel een zogenaamde grondslag nodig.
De verwerking van persoonsgegevens is rechtmatig als de verwerkingsverantwoordelijke zich kan baseren op één van deze zes grondslagen. Eén van deze grondslagen is het gerechtvaardigd belang.
Om gebruik te kunnen maken van de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ ben je als verwerkingsverantwoordelijke gebonden aan een aantal voorwaarden:
Gerechtvaardigd
De eerste voorwaarde is dat de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke gerechtvaardigd zijn. De verwerking van persoonsgegevens moet een bepaalde ‘waarde’ voor de organisatie of een derde hebben. Een belang kan als gerechtvaardigd worden beschouwd als de verantwoordelijke dit belang kan behartigen op een manier die overeenkomt met de gegevensbeschermings- en andere wetgeving. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van fraude of het goed beveiligen en beschermen van computersystemen. Als je hiervoor persoonsgegevens nodig hebt, dan kun je dit baseren op de grondslag gerechtvaardigd belang. Let wel; hierbij geldt dat je hiervoor niet meer persoonsgegevens mag gebruiken dan noodzakelijk. Voor meer uitleg over gerechtvaardigd belang en voorbeelden: Legitimate interest opinion.
Noodzakelijkheid
Is het belang gerechtvaardigd? Dan moet vervolgens bepaald worden of het verwerken van de persoonsgegevens in deze concrete situatie ook noodzakelijk zijn. Hierbij moeten de volgende vragen worden beantwoord: staat de inbreuk in verhouding tot het doel van de gegevensverwerking? Is het doel op een andere manier te bereiken, die minder nadelig is? De verwerking kan als noodzakelijk worden bestempeld als de eerste vraag met ‘ja’ en de tweede vraag met ‘nee’ kan worden beantwoord.
Afweging belangen
Als derde voorwaarde moet een afweging plaatsvinden tussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke en de belangen (rechten en vrijheden) van de betrokkenen. Als tijdens de belangenafweging wordt geconcludeerd dat de rechten en de vrijheden van de betrokkenen te veel worden beperkt, kan er geen gegevensverwerking plaatsvinden op basis van de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’.
Onlangs is door de Raad van State afdeling Bestuursrechtspraak bevestigt dat ook een commercieel belang een gerechtvaardigd belang kan zijn. Dit wordt ook bevestigd door de European Data Protection Board (EDPB, de Europese moederorganisatie van de nationale privacy-autoriteiten). Kortom, niet alleen juridische, maar ook feitelijke, economische en ideële belangen kunnen gerechtvaardigde belangen zijn.